Door ELIF ISITMANUpdated 1 uur geledenGisteren, 16:00 in BINNENLAND

DEN HAAG – De Raad voor de rechtspraak is kritisch over de uitbreiding van het coronatoegangsbewijs. In een spoedadvies over de inzet van 2G en 3G op de werkvloer worden vraagtekens gezet bij de noodzaak en proportionaliteit van de maatregelen.

Ⓒ ANP/HH

Het advies dateert van 17 november, maar demissionair coronaminister Hugo de Jonge stuurde het vorige week, twee dagen voor Kerstmis, naar de Tweede Kamer.

De Raad voor de rechtspraak velt een hard oordeel over de onderbouwing van een mogelijke inzet van het coronatoegangsbewijs op de werkvloer, en van 2G in het algemeen. Volgens de Raad is onduidelijk „wanneer de actuele epidemiologische en maatschappelijke omstandigheden een noodzaak creëren” voor de uitbreiding van het coronatoegangsbewijs. Het feit dat de besluitvorming grotendeels wordt gebaseerd op de adviezen van het Outbreak Management Team (OMT) zorgt ook voor opgetrokken wenkbrauwen bij de Raad. „Het is niet de taak van het OMT, maar van de wetgever om te toetsen aan mensenrechten”, aldus het advies.

’Stip aan horizon ontbreekt’

De Raad vindt het verder niet duidelijk wanneer er een einde komt aan de noodzaak van de maatregelen, die inbreuk maken op de grondrechten van burgers: in het wetsvoorstel wordt elke drie maanden opnieuw bepaald of de maatregelen nog nodig zijn, en „in dit verband mist de Raad een stip aan de horizon”, aldus het advies. „Wanneer is de epidemiologische situatie zodanig dat een dergelijke beperking van grondrechten niet meer proportioneel is?”

Mocht het coronatoegangsbewijs op de werkvloer worden ingevoerd, dan zijn de gevolgen voor werkgevers en werknemers bovendien onduidelijk. Worden werknemers bijvoorbeeld ontslagen als ze geen coronapas kunnen laten zien? En is de werkgever verplicht om werknemers door te betalen als zij niet kunnen werken omdat ze geen coronapas hebben? De Raad adviseert demissionair minister Sander Dekker van Rechtsbescherming, die het advies heeft uitgevraagd, om die punten verder uit te werken.

’Te laat naar Kamer gestuurd’

Kamerleden Pieter Omtzigt en Nicki Pouw-Verweij (JA21) zijn verbolgen over de datum en het tijdstip waarop het advies is geopenbaard. „Dit spoedadvies stamt uit november, en is dus vijf weken te laat naar de Kamer gestuurd”, zegt Omtzigt. „Een advies heeft alleen zin als het openbaar wordt gemaakt, anders kun je die nieuwe bestuurscultuur wel weer netjes aan de wilgen hangen.” Hij wijst erop dat de Raad voor de rechtspraak zowel adviseert aan regering als aan de Kamer.

In een set Kamervragen vragen Omtzigt en Pouw-Verweij de ministers De Jonge en Dekker en premier Rutte om een expliciete reactie op de kritische onderdelen van het advies. Ook willen ze weten waarom de Tweede Kamer het advies niet heeft gekregen voordat de Kamer erover in debat zou gaan. „Eigenlijk hadden we in de week van 6 december het 2G-wetsvoorstel moeten bespreken”, zegt Pouw-Verweij. „Dat hadden we dan zonder deze zeer cruciale informatie moeten doen. Onacceptabel.” Het 2G-debat werd destijds vooruitgeschoven vanwege onder meer de opkomst van de besmettelijkere omicronvariant, en staat nu gepland voor na het kerstreces.

VIDEO: In een uitgebreid interview met De Telegraaf blikt ic-arts en OMT-lid Diederik Gommers terug op een bewogen jaar waarin hij lof, maar ook kritiek kreeg. Hij heeft het onder andere over de communicatie rond de aanpak van het virus, de huidige situatie en de kabinetsleden die hem gekscherend ‘Gommie’ noemen.

bron: Telefraaf

Door tlfmore

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

%d bloggers liken dit: