augustus 3, 2022

Het kudde-instinct is evenzeer een kenmerk van mensen als van dieren. Er is een inherent verlangen om in de massa op te gaan, om niet op te vallen, om niet als vreemd gezien te worden. Volgens evolutionaire psychologen hebben wij dit geërfd van voormenselijke voorouders, waar het bij de massa blijven, er uitzien en zich gedragen als alle anderen, hielp om te overleven. Wat men ook van de evolutionaire psychologie vindt, het kudde-instinct komt ongetwijfeld ook bij de mensen voor, waar het zich uit in het volgen van de laatste trend – tot welke trend iemands natuur zich ook aangetrokken voelt; de laatste mode op kledinggebied, of (voor de meer high-brow) kunst, literatuur, muziek, of zelfs wetenschap. Kortom, meegaan met de tijd, schrijft Emmet Sweeney.

Maar terwijl het volgen van de kuddedieren ongetwijfeld helpt in leven te blijven, is de kans bij mensen even groot dat het je dood wordt (niettegenstaande de kortstondige sociale voordelen). Een voor de hand liggend voorbeeld dat me te binnen schiet zijn de hordes jonge mannen die zich aan het begin van de Eerste Wereldoorlog haastten om “dienst te nemen”. Ongetwijfeld geloofden zij, althans op een bepaald niveau, dat zij hun land, of misschien de wereld in het algemeen, een grote dienst bewezen, toen zij tegen de Duitsers marcheerden, die de toenmalige massamedia ervan overtuigd hadden dat het barbaren of “Hunnen” waren. Maar de Duitsers waren geen barbaren, en miljoenen jonge mannen in heel Europa werden afgeslacht in een nodeloze en zinloze oorlog, die in de eerste plaats nooit plaats had mogen vinden.

Het kudde-instinct heeft ook een grote rol gespeeld in de COVID-affaire van de afgelopen twee-en-een-half jaar.

De verbijsterende vraag waarom sommigen het COVID bedrog van meet af aan doorzagen, terwijl anderen – de overgrote meerderheid – erin trapten, is er een die sinds maart 2020 de gemoederen van velen heeft beziggehouden. Hoewel het mogelijk was brede categorieën af te bakenen van mensen die geloofden en mensen die sceptisch waren, waren er altijd bijna evenveel uitzonderingen als er mensen waren die in de categorieën pasten. Over het algemeen waren bijvoorbeeld godsdienstige mensen sceptischer; toch waren sommige van de fanatiekste aanhangers van de COVID-cultus ook godsdienstig – waaronder de overgrote meerderheid van de geestelijken. Ook hier werd opgemerkt dat de arbeidersklasse, vooral de handarbeiders, de neiging had sceptisch te zijn, maar ook hier waren velen van de arbeidersklasse fanatieke gelovigen – waaronder de grote meerderheid van de vakbondsvertegenwoordigers.

Een zeer nuttige analyse van het probleem werd gegeven door de Belgische klinisch psycholoog professor Mattias Desmet. Toen hij zag hoe zoveel mensen het COVID-angstverhaal kritiekloos aanvaardden, concludeerde Desmet dat die personen leden aan wat hij noemde “massavormingspsychose”, een toestand die in veel opzichten lijkt op hypnose. De grond voor deze toestand was, aldus Desmet, van tevoren voorbereid door de ontbinding van gezinnen en gemeenschappen, die in de westerse samenlevingen al tientallen jaren aan de gang is. Enorme aantallen mensen kwamen in een sociaal isolement terecht, leden aan angst, en leefden zonder doel. Toen de COVID “crisis” werd aangekondigd, vond de geïsoleerde massa plotseling een nieuw doel – de “nederlaag” van COVID – en ook een voorwerp van angst (het virus). Alles wat nodig was, was dat iedereen zich hield aan de maatregelen die media en regeringen noodzakelijk achtten om het virus te verslaan – maskers, vaccinatie, en sociale distantie. Deze strijd voldeed aan de behoefte aan zinvolheid en verbondenheid. Eén resultaat was echter dat degenen die niet aan de strijd deelnamen, en die de maatregelen en strategieën van de regering in twijfel trokken, bijna evenzeer als vijand werden gezien als het virus zelf. Niet alleen ondermijnden zij de inspanningen van de gemeenschap in de “oorlog” tegen het virus, maar zij vormden ook een bedreiging voor de continuïteit van de nieuwe sociale band.

Basketbalster Roider Cabrera krijgt hartstilstand en stort na de wedstrijd plotseling in – werd met spoed naar ziekenhuis gebracht na bewustzijnsverlies

Er is veel te zeggen voor de analyse van Desmet, en hij heeft ongetwijfeld een aanzienlijk deel van de moderne bevolking in het verstedelijkte Westen nauwkeurig beschreven. Maar zijn proefschrift kan misschien bekritiseerd worden om een paar omissies. Eerst en vooral hoeft het niet te verbazen dat de meeste mensen geloofden dat er een dodelijk virus rondwaarde, gezien de niet aflatende angstzaaierij van de media en de regering, die, het zij nogmaals gezegd, elk tegenargument effectief en volledig onderdrukten. De grote meerderheid van het publiek, kortom, was zich er totaal niet van bewust dat er een tegenverhaal bestond. Voor hen was iedere wetenschapper en deskundige het erover eens dat COVID een dodelijke ziekte was en dat de enige manier om haar te stoppen was door zich te houden aan de (steeds veranderende) maatregelen van de regering. Kortom, veel van de gelovigen leden niet aan een psychose; zij aanvaardden gewoon de dingen die de media hen in een niet aflatende stroom voorschotelden. Ten tweede speelde het kudde-instinct ongetwijfeld een rol. “Iedereen” was het erover eens dat COVID gevaarlijk was en verslagen moest worden. Aangezien de meeste mensen met de trend meegaan, was de druk om zich te conformeren groot. En ten derde kwamen enorme aantallen mensen vrij goed uit de lockdowns. Vooral overheidsambtenaren kregen zeer royale verlofuitkeringen om thuis duimen te zitten draaien. Als je veel geld kon verdienen en tegelijkertijd jezelf een schouderklopje kon geven omdat je geholpen had een dodelijke plaag te stoppen, wat is daar dan niet leuk aan?

Het was dus niet zozeer zo dat de gelovigen gehypnotiseerd waren of aan een massapsychose leden; zij vertrouwden gewoon de media, de regering en de “algemene consensus”. Dat brengt mij op de veel interessantere vraag waarom zovelen de media, de regering, of hun vrienden/collega’s niet geloofden. Er is nooit ernstig nagedacht over de psychologie van de sceptici. Zeker, de media en de regering bestempelden ons op verschillende manieren als “samenzweringstheoretici”, “fascisten”, of gewoon “wappies”, maar dat waren niet meer dan scheldwoorden – bijnamen die naar ons werden geslingerd in een poging om ons af te schrikken en ons te conformeren. Een bijnaam die zij bij mijn weten niet gebruikten – en die ons redelijker zou hebben kunnen beschrijven – was “cynici”.

Cynisme en cynici hebben in de moderne tijd een slechte publiciteit gekregen, en men kan gemakkelijk zien waarom: het is niet in het belang van de groten en de goeden (zoals onze heersers zichzelf graag noemen) om te worden aangesproken voor hun loze aanmatiging en ongebreidelde hypocrisie. Dit is immers een tijdperk waarin alle echte deugd vervangen is door deugdsignalering. Dit is een tijdperk waarin Jeffrey Epstein, in een online woordenboek, beschreven kan worden als een “filantroop”. Maar cynisme is niet, zoals de machtigen het willen, een schadelijke geesteshouding die ertoe leidt dat men de wereld door een zwartgallig oog bekijkt. Evenmin zijn cynici vreugdeloze zuurpruimen, zoals velen denken. Cynici kunnen aangenaam, vriendelijk en goed gezelschap zijn. Het enige dat de cynicus van de niet-cynicus onderscheidt, is dat hij/zij uw motieven vrijwel onmiddellijk doorziet. Als zodanig is cynisme, in plaats van een karakterfout, naar mijn mening een zeer nuttig overlevingsmiddel, en misschien zelfs meer. De oude cynici – die overigens zeer gerespecteerde filosofen waren – doorzagen de aanmatiging van de grote mannen van hun tijd. Herinnert u zich het beroemde verhaal van Diogenes, die, toen hij door Alexander “de Grote” benaderd werd met het aanbod van elke gunst die de koning hem kon verlenen, Alexander vroeg op te houden met hem het zonlicht te belemmeren. Maar de cynici doorzagen ook hun eigen aanmatiging. Het voornaamste doel van de antieke cynicus was immers zijn eigen hypocrisie en egoïsme op te sporen en te ontwortelen. Wanneer een mens zichzelf kent, zo redeneerden zij, zal hij de waarheid over zijn eigen onwaardige motieven leren kennen; hij zal de slang van jaloezie en afgunst zien die op de loer ligt aan de wortel van zelfs zijn hechtste vriendschappen. Zoals filmrecensent Barry Norman het enkele jaren geleden formuleerde: “Deze week is het Oscarweek, en de lucht is vol van het gejammer en de smartkreten van acteurs die voor een Oscar zijn gepasseerd, en van het gelach van hun vrienden.” Wanneer een mens dit van zichzelf begrijpt, zeiden de cynici, zal hij het ook in anderen, en in de samenleving in het algemeen, kunnen herkennen. En het was om die reden dat de cynici de conventie verachtten. Zij versmaadden het om met de kudde mee te lopen en met de huidige trend mee te drijven.

Zijn de mainstream media een bedreiging voor de vrijheid en het gezond verstand?

Zoals men zich kan voorstellen, beschouwden de cynici de menselijke natuur als in wezen zelfzuchtig, wat in feite goed overeenkwam met de christelijke leer van de erfzonde, maar wat lijnrecht ingaat tegen de huidige – en trendy – opvatting van de inherente goedheid van de mensheid. En er zij op gewezen dat dit giftige idee (de standaard goedheid van de mens), dat met enige rechtvaardiging aan Rousseau wordt toegeschreven, op vrijwel elk gebied van het moderne leven een ravage heeft aangericht.

Na lang en hard gezocht te hebben naar de gemene deler onder de verwerpers van het COVID-isme, ben ik er nu vrij zeker van dat het cynisme het is. Een zienswijze die de populaire conventies veracht en die automatisch overal het addertje onder het gras in zoekt, had veel meer kans om het COVID-bedrog te doorzien. Want voor de cynicus heeft iedereen een invalshoek, iedereen heeft een agenda; en meestal is die niet in het voordeel van anderen. De cynicus vraagt in de eerste plaats: cui bono? Cynici vindt men natuurlijk in alle lagen van de bevolking en in alle beroepen. Zij zijn ook te vinden in alle godsdiensten en in helemaal geen godsdiensten. En toch waren er inderdaad bepaalde patronen; bepaalde gebieden waar de cynici geconcentreerd leken te zijn. Veel religieuze mensen, zo is opgemerkt, doorzagen de COVID-zwendel, maar velen ook niet. En dit is het interessante: in het algemeen waren het de onconventionele religieuzen die het doorhadden; onder de katholieken waren het de volgelingen van de traditie en de aanhangers van de Latijnse mis; onder de protestanten waren het de traditionalistische evangelischen. De “mainstream” (hoe treffend genoemd) sloot zich enthousiast bij de COVID-cult aan. Sceptici en cynici waren ook sterk geconcentreerd onder de arbeidersklasse – vooral onder handarbeiders en mensen die in moeilijke en gevaarlijke beroepen werkten. De arbeider, die in een harde realiteit leeft, is geneigd, als hij in het begin geen cynicus is, er vrij snel een te worden. Arbeiders stemmen minder vaak bij verkiezingen dan professionals. Velen stemmen helemaal niet. Ik moet denken aan een klassieke uitspraak over de filosofie van de cynicus door een collega van een kolenmijnwerker van mijn vader in Schotland enkele tientallen jaren geleden. Tijdens een pauze begonnen enkele mannen over politiek te praten: wat was het beste systeem, was het socialisme, communisme, kapitalisme, of een ander isme? Will Rhodes (want zo heette de filosoof) zei tijdens dit alles niets, en uiteindelijk vroeg een van de mannen zijn mening (Will was vrij oud en werd gerespecteerd om zijn leeftijd en ervaring; hij had de wereld rondgereisd met het Britse leger). Terwijl mijn vader het verhaal vertelde, spuugde Will een grote tabakspruim in het vuil en antwoordde: “Er is maar één f…ing isme, en dat is ik-isme.”

Zo iemand, zou men zich kunnen voorstellen, zou er niet gemakkelijk van overtuigd zijn dat politici, krantenredacties, of farmaceutische CEO’s het beste met hem voor hadden.

In tweede weekend verspreidt truckerskonvooi zich naar andere Canadese steden terwijl Ottawa noodtoestand afkondigt en politie demonstranten arresteert

Wat maakt dan een cynicus? Naar mijn mening kan een cynicus geboren of gemaakt worden. Herhaaldelijk verraad, gefnuikte hoop en gefnuikte dromen, kunnen zeker een heel eind in de richting van het eindproduct gaan. Toen de heilige Paulus zei: “Stel uw vertrouwen niet in de mensen, want alle mensen zijn leugenaars,” drukte hij een bewonderenswaardig cynisch gevoel uit, evenals Jezus toen Hij de mensen om Hem heen aansprak als “Gij, die slecht zijt.” Maar het komt mij voor dat de ware cynicus niet alleen het product is van het verraad van anderen; de ware cynicus is de man of vrouw die een of andere diepe wond heeft opgelopen die zijn/haar bestaan of geestelijke gezondheid heeft bedreigd en als gevolg daarvan zichzelf goed heeft leren kennen. Daar de schaduw op de loer ligt, deinst hij in afschuw voor zichzelf terug en deinst hij nog meer terug wanneer hij beseft dat diezelfde schaduw in alle andere mensen schuilt. Bijna niets wat wij doen houdt, geen groot element van eigenbelang in. De cynische filosoof, die zich de waarheid over zichzelf realiseerde, probeerde te handelen, althans een beetje, vanuit werkelijk niet-zelfzuchtige motieven. En dat zou het doel moeten zijn van al ons moderne cynici.


Bron: Frontnieuws Copyright © 2022 vertaling door Frontnieuws. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven.

COVID-19 VACCIN DOSSIER

https://t.me/Thelovefactory_omroep

Door tlfmore

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

%d bloggers liken dit: